- Het kabinet stelt een definitief besluit over compensatie voor de problemen met de vermogensbelasting in box 3 nog uit tot eind mei.
- Pas bij het opstellen van de Voorjaarsnota wordt bepaald welke groepen uiteindelijk in aanmerking komen voor herstel en welke niet.
- Wel moet uiterlijk vrijdag een besluit worden genomen over een groep van enkele tienduizenden belastingplichtigen die bezwaar had gemaakt over de jaren 2017 en 2018.
- Lees ook: Wegvallen heffing vermogensbelasting in box 3 kost waarschijnlijk miljarden: moeten de ‘rijken’ dat betalen of niet?
Het kabinet schuift een definitief besluit over compensatie voor de problemen met vermogensbelasting in box 3 nog even voor zich uit. Pas bij het opstellen van de Voorjaarsnota, die eind mei naar de Tweede Kamer gaat, wordt bepaald welke groepen uiteindelijk in aanmerking komen voor herstel en welke niet.
Dat schrijft staatssecretaris Marnix van Rij (Fiscaliteit) aan de Tweede Kamer.
Hij benadrukt daarbij het belang van een zorgvuldige afweging. “Bij snellere besluitvorming zou het risico op fouten te groot worden.” Bovendien wil de bewindsman de Kamer de gelegenheid geven om mee te praten. Woensdagavond is er een belangrijk debat over de kwestie.
De belasting op spaargeld en beleggingen in box 3 is een heffing op het rendement op het vermogen. Daarbij is jarenlang uitgegaan van een fictief rendement, omdat het lastig is voor de fiscus om voor iedereen het daadwerkelijke rendement te berekenen.
Mede door de lage spaarrente leidde dat de afgelopen jaren tot veel onvrede bij met name spaarders, die belasting betaalden over een rendement dat zij in werkelijkheid nooit behaalden.
Compensatie voor 'spaartaks' in box 3
Van Rij moet uiterlijk vrijdag een besluit nemen over een groep van enkele tienduizenden belastingplichtigen die bezwaar had gemaakt over de jaren 2017 en 2018 en eind december bij de hoogste rechter gelijk kreeg. Hij is wettelijk verplicht binnen zes weken na het arrest een zogenoemde collectieve uitspraak te doen over deze specifieke groep. Daarbij zal hij ook duidelijkheid bieden aan mensen die bezwaren hebben lopen over de jaren 2019 en 2020, omdat die zaken vergelijkbaar zijn.
Onduidelijk blijft dan nog of ook mensen die geen bezwaar hebben gemaakt geld terug kunnen krijgen. Van Rij heeft daarover een spoedadvies gevraagd aan de landsadvocaat. Op basis daarvan stelt hij vast dat het "juridisch houdbaar" zou zijn om deze groep niet automatisch ook te compenseren.
Dat wil evenwel nog niet zeggen dat deze mensen buiten de boot vallen. De landsadvocaat ziet namelijk wel degelijk argumenten voor de overheid om toch uit eigen beweging compensatie te bieden. Het is aan de politiek om daarin een afweging te maken. De zaak kan flink in de papieren gaan lopen; het gaat om miljoenen belastingplichtigen.
Mogelijk miljardenstrop voor de overheid
In januari maakte Van Rij bekend dat de overheid de heffing in box 3 voorlopig opschort. Uit cijfers die het kabinet dinsdag publiceerde over de vermogensbelasting in box 3, blijkt dat daarmee jaarlijks meer dan 4 miljard euro gemoeid is. De compensatie van belastingplichtigen kan hiermee dus miljarden gaan kosten.
Eerder deze week meldden ingewijden tegen NRC en De Telegraaf dat er binnen de regeringscoalitie discussie is ontstaan over hoe dit 'begrotingsgat', door het mislopen van belastinginkomsten, gedicht moet worden.
Tweede Kamerlid Romke de Jong van D66 vindt dat vermogende burgers extra belast moeten worden, omdat zij ook het meest profiteren van het wegvallen van de belastingheffing, zo meldde NRC. Maar VVD en CDA zouden er niets in zien om de 'rijken' hiervoor te gaan belasten.
Het kabinet Rutte IV heeft eerder aangegeven te willen overstappen op een systeem waarbij de daadwerkelijk behaalde rendementen in box 3 worden belast. Dit zou oorspronkelijk in 2025 moeten worden ingevoerd. Staatssecretaris van Rij moet nu met een veel snellere oplossing komen als alternatief voor de huidige heffing op spaargeld en beleggingen in box 3.
Oppositie komt met eigen voorstel voor alternatieve vermogensbelasting
PvdA, GroenLinks en SP komen met een eigen wetsvoorstel voor wat zij "een eerlijke vermogensbelasting" noemen. De linkse oppositiepartijen willen een zogenoemde progressieve heffing: hoe hoger het vermogen, hoe meer belasting erover moet worden betaald.
Normale spaarders worden volgens de partijen ontzien, doordat de heffing pas van toepassing is op vermogens vanaf 100.000 euro, of 200.000 euro voor tweeverdieners. Over de waarde van de eigen woning hoeft geen vermogensbelasting te worden betaald.
Wie tussen de 100.000 en 500.000 euro aan bijvoorbeeld spaargeld of beleggingen bezit, gaat daar in het voorstel 1 procent belasting over betalen. Dat loopt geleidelijk op tot 5 procent voor vermogens boven de 5 miljoen euro. Het voorstel moet helpen de vermogensongelijkheid te verkleinen, en ervoor zorgen dat de allerrijksten "een eerlijke bijdrage" betalen aan de collectieve voorzieningen.
"Mensen die keihard werken betalen zich blauw aan belasting, terwijl grote vermogens nauwelijks belast worden", zegt PvdA-Kamerlid Henk Nijboer. "Dat is oneerlijk en moet anders. Het invoeren van een progressieve vermogensbelasting is sociaal en verkleint de ongelijkheid."
Volgens GroenLinks-Kamerlid Senna Maatoug dreigt de vermogensongelijkheid de komende jaren alleen maar groter te worden. "We moeten breken met dit beleid en vermogens op een eerlijke manier belasten." De partijen kiezen ervoor het vermogen zelf te belasten en niet het al dan niet fictieve rendement.